Slechte leiders worden beschimpt,
goede leiders worden geprezen,
Bij uitmuntende leiders zeggen de mensen:
we hebben het zelf gedaan.
Lau-Tze, Tau Teh Tsjing
Frits heeft gisteravond de laatste raadsvergadering voor het zomerreces gehad. De vakanties komen er aan. Tijd om even stil te staan bij alles wat de afgelopen periode gebeurd is. De Hork zit al op het terras met een biertje voor zijn neus. Laten we gaan kijken…
Frits heeft zomerreces
Frits loopt het terras op.
‘Ha die Hork. Lekker in de zon?’
“Zeker weten Frits. Je ziet er vrolijk uit. Alles wel, neem ik aan?”
‘Yep. Gister de laatste raadsvergadering gehad, goeie borrel na en volgende week naar de Griekse zon. Yes!’
De Hork lacht.
“Klinkt goed Frits. Denk je dat er na al die drank van gisteren nog een biertje bij kan?”
‘Altijd Hork.’
De Hork wuift naar de ober. Die brengt Frits een vol glas.
‘Proost Hork. Op het zomerreces!’
“Proost Frits. Op je eerste periode als raadslid.”
‘Dank je Hork. Het was een mooie tijd. En wie weet wat de toekomst nog brengt.’
“Meer dan genoeg Frits. Maak je maar geen zorgen!”
Frits lacht.
‘Mij maak je vandaag niet bang Hork. Daarvoor heb ik een veel te goede bui.’
De Hork lacht ook.
“Dat is duidelijk te zien Frits. En, vertel, hoe is je eerste jaar als raadslid bevallen?”
‘Wel goed. De eerste paar maanden was het wel wennen. Het was tenslotte een compleet nieuwe omgeving waar ik in terechtkwam. In het begin schrok ik me de pleuris van al dat papierwerk, maar dat heb ik nu wel onder controle. Kwestie van goed schiften en selectief lezen.’
De Hork schatert.
“Lachen Frits. Links is de camera. Je zit nu in het programma ‘Praatjesmakers’.”
Frits begint ook te lachen.
‘Oké Hork. Ik zal effe dimmen.’
Frits is in een opgewekte stemming. De eerste periode zit er op.Vakantie dus. Laten we gaan kijken hoe hij en de Hork deze periode afsluiten…
De Hork over de Gemeenteraad
‘Wat ik nog wilde vragen, Hork. Je hebt me veel over het raadswerken ambtelijke organisaties verteld. Met name ook over directarissen.Eh.. eigenlijk vooral hoe erg het fout kan gaan.. ‘
De Hork lacht.
“Ga door Frits.”
Frits lacht ook.
‘Ja. Waar ik eigenlijk naar op zoek ben is een soort rode draad in dit geheel. Waar zitten nu de mogelijkheden voor een raadslid in wat meer algemenere zin? En over die directarissen. Wat ik me nu afvraag is hoe het nou komt dat kerels, die toch echt wel wat kunnen en niet de stomste zijn, zo vreselijk de mist in kunnen gaan. Hoe zit dat volgens jou?’
“Ah. Dat zijn interessante vragen Frits.”
‘Dat dacht ik al. Oké, vertel op Hork.’
“Goed. Eerst de politieke kant. Je vraagt je af wat je kan. Even een vraag. We hebben al heel wat gesprekken gehad. Is het je opgevallen dat we het daarbij nooit gehad hebben over jouw partij of jullie partijprogramma?”
‘Hmm. Eigenlijk nooit bij stil gestaan. We hebben het wel over de fractie gehad, maar inderdaad niet over partijstandpunten. Wat bedoel je hiermee, Hork?’
“Het volgende. Laten we eens terug gaan naar dat gesprek waar je minder juristen wilde. We kwamen er op uit dat de kwaliteit van de besluitvorming omhoog moest. De wethouders namen te veel besluiten waarbij ze bakzeil bij de rechter moesten halen. Op zich is de wens om meer kwaliteit in de besluitvorming te krijgen niet partijgebonden. Zowel partijen aan de linkerzijde als partijen aan de rechterzijde en ook alle andere partijen zijn altijd voor meer kwaliteit. Dit is dus iets waar de partijen prima kunnen samenwerken, want ze hebben een gemeenschappelijk belang. Dus kunnen de partijen besluiten om op dit soort onderwerpen gezamenlijk te opereren. En op de meer ideologische punten kunnen ze dan strijd leveren. Dat zijn dan de gevechten om bijvoorbeeld meer of minder parkeerplaatsen, groenvoorzieningen etc. Dat leidt dan ook wel weer tot meer werk voor de ambtenaren, maar dat is dan de prijs die je betaalt voor de democratie. Ik heb het wel eens meegemaakt dat een gemeenteraad het presteerde om 23 keer te vergaderen over een verkeerscirculatieplan. Daar zat een ambtenaar anderhalf jaar lang bijna fulltime aan te werken en te schaven. Als de ideologische tegenstellingen binnen de gemeenteraad zo groot zijn dan is hier weinig tegen te doen. Dus daar heb ik het dan ook niet over. Iets anders is bijvoorbeeld die Boens. Weet je nog? Honderd procent veiligheid voor de scholen?”
‘Yep. Die weet ik nog maar al te goed, Hork.’
De Hork lacht.
“Goed. Wat hij deed was apekool uitkramen. En apekool is, net als kwaliteit, niet partijgebonden. De oplossing was toen die motie tegen die apekool. Maar dat had niets met partijstandpunten te maken. Boens had met die uitspraak net zo goed in een rechtse partij als in een linkse partij kunnen zitten. Voor de motie had dat niet uitgemaakt, die was neutraal en niet partijgebonden. En dit geldt ook voor de benoeming van de directaris. Deze moet als hoogste ambtenaar neutraal zijn. Dus eigenlijk is dan de rode draad in het geheel dat je op ideologische punten verschil van mening kunt hebben met de andere partijen en kunt proberen elkaar de kop in te slaan, maar dat je op de neutrale punten, zoals kwaliteit en ambtelijke ondersteuning, met elkaar samenwerkt. Want bij de ideologische punten heb je vaak verschillende belangen en bij de neutrale zaken heb je gedeelde belangen.”
‘Ik begin het geloof ik te begrijpen Hork. Om het plat te zeggen: eerst werken de raadsleden samen om de kwaliteit van de besluitvorming te verhogen waardoor er een jurist of een andere ambtenaar minder nodig is. En vervolgens gaan de raadsleden met elkaar op de vuist om het vrijgekomen geld te besteden.’
De Hork lacht.
“Precies Frits. Eerst samen de koek groter maken en dan ruzie maken om de koek te verdelen. Maar nu ook even serieus. Een grotere koek is natuurlijk prettig voor iedereen, want dan kan er meer nuttig werk voor de burger gedaan worden.”
‘Dat is waar. Maar dan heb ik nog een punt. Ik zie de partijen nou niet ruzie met elkaar maken over die kwaliteit. En toch werkt het niet altijd. Hoe zit dat dan?‘
“Maakten ze maar ruzie. Dan zou het een stuk beter gaan.”
Frits begint te lachen.
‘Een pleidooi voor meer ruzie Hork?
“Yep. Ik zal het uitleggen. De partijen maken inderdaad geen ruzie met elkaar. Integendeel, als je ze hoort zijn ze het altijd met elkaar eens: de kwaliteit moet verbeterd worden. En vervolgens gaan ze zich weer bezighouden met de ideologische zaken. De meeste gemeenteraadsleden zijn in de politiek gegaan om invloed uit te oefenen op het bestuur naar de burgers toe en daarmee de wereld te verbeteren. Dat is op zichzelf prima en het is goed dat die mensen er zijn. Alleen krijgen ze er ook nog een verantwoordelijkheid over de ambtelijke organisatie bij. En daar zijn de meeste raadsleden helemaal niet op voorbereid. Vaak zien ze ook hun mogelijkheden op dat vlak niet en doen ze dus minder dan ze kunnen doen. Zonet zei ik dat ze geen ruzie over kwaliteit maken, maar je ziet ook vaak dat er weinig actief wordt samengewerkt om de kwaliteit te verhogen. Het blijft vaak bij lippendienst. En natuurlijk, er zijn belangrijker zaken voor de Gemeenteraad te bedenken dan veel energie steken in een enkele arbeidsplaats op te heffen. Maar over de hele linie kan dat behoorlijk schelen. Daarnaast hebben we ook gezien dat demotivatie miljoenen euro’s kan schelen. En daar zou de Gemeenteraad dus veel meer ruzie over moeten maken. Niet onderling maar als voltallige Gemeenteraad met het College. De Gemeenteraad is de baas van het College en, daaruit afgeleid, de ambtelijke organisatie. En, zoals het spreekwoord zegt: het oog van de meester maakt het paard vet.”
‘Maar dan zouden gemeenteraadsleden eigenlijk allemaal hele goede managers moeten zijn om te weten waar ze op moeten letten. En dat is vaak niet het geval.’
“Klopt. Ze hebben dan ook vaak geen managementboeken gelezen. Maar ze hebben wel iets anders.”
‘En dat is?’
“Vertel ik je zo. Eerst even een biertje bestellen?”
‘Prima idee Hork.’
Frits wuift naar de ober.
De Hork stelt dat alleen een actieve Gemeenteraad, die eensgezind opereert, de kwaliteit kan verhogen. Eigenlijk wel logisch. De Gemeenteraad is de baas van de gemeente. En als de baas niet oplet,dan kunnen veel zaken misgaan. Terug naar de heren op het terras…
Management en de wet
De ober brengt twee bier.
‘Proost Hork.’
“Proost Frits.”
‘Oké. Wat hebben de raadsleden?’
“De wet.”
‘De wet? Wat heeft die hier nou in vredesnaam mee te maken?’
De Hork lacht.
“Heel veel Frits. Kijk. Goed leiderschap komt in de basis neer op respectvol met je personeel omgaan en naar je personeel luisteren.”
‘Nou. Ik zou toch denken dat de directaris wil dat het personeel naar hem luistert.’
”Ja, dat ook. Maar als de directaris zegt: luister naar me, dan bedoelt hij meestal: doe wat ik zeg. En dus als ik zeg dat de directaris naar het personeel moet luisteren klinkt dat voor sommige directarissen alsof het personeel hem vertelt wat hij moet doen en de baas is. Komt dit gevoel bekend voor?”
‘Yep.’
“Goed. Wat ik bedoel met luisteren naar het personeel is gewoon luisteren. Niet meer en niet minder. Na het luisteren bepaalt de directaris zijn standpunt. Dus wat ik bedoel is dat hij respect toont voor wat bij het personeel leeft, niet dat hij dat automatisch moet doen wat het personeel zegt. Het kan echter soms wel verstandig zijn om te doen wat het personeel zegt en een goede directaris zal dat dan ook doen. Een directaris met een te groot ego zal wellicht zeker niet doen wat het personeel zegt. Herinner je je Testosteron nog? Alleen maar toeteren, nooit luisteren en een grote puinhoop was het gevolg.”
‘Oké Hork. Ik zie je punt.’
“Ja. Voor dat soort bazen heb ik de observatie dat veel bazen denken dat ze een goede leider zijn, maar dat veel personeelsleden weten dat dat niet zo is.”
Frits lacht.
‘Zit wel een kern van waarheid in Hork. Die personeelsleden voelen de gevolgen van slecht leiderschap tenslotte aan den lijve.’
“Yep. Maar goed, terug naar het management. Respectvol met je personeel omgaan en luisteren naar je personeel is cruciaal. En je vraagt je af wat dit met de wet te maken heeft. Welnu. De wet zegt dat een werkgever goed werkgeverschap moet betrachten. Bijvoorbeeld, als je iemand ontslaat dan moet je een goede reden hebben en je moet hoor en wederhoor toepassen. Dus in feite zegt de wet dat je personeel met respect moet behandelen en naar ze moet luisteren. “
‘Verrek. En dat is precies wat in die managementboeken staat.’
“Precies. De wet als managementliteratuur. Dus als je je aan de wet houdt, dan ben je al hard op weg om een goede leider te zijn. De Gemeenteraadsleden vinden zichzelf over het algemeen een democraat en vinden dat ze zich aan de wet moeten houden. Dus als bijvoorbeeld het College iemand onterecht ontslaat, kan de Gemeenteraad zeggen: ‘hé College, dat is tegen de wet en dus respectloos. Wil je dat wel eens even laten. Zo ga je niet met ons personeel om.’ Daarmee stuurt de Gemeenteraad ook een boodschap naar de rest van het personeel. Namelijk dat de rechten van het personeel bij de Gemeenteraad in goede handen zijn. En dat is goed voor de motivatie. Dus ook al heeft een raadslid geen leidinggevende ervaring, als hij de wet als richtsnoer neemt dan komt hij een heel eind. En de meeste raadsleden vinden dat je de wet als leidraad moet nemen. Op zich is het vaak moeilijk om dit in je eentje te doen. Maar omdat je met meerdere raadsleden bent, kun je dit samen dragen. Samen sta je sterk, tenslotte.”
‘Grappig. Het wetboek als managementliteratuur.’
“Ja. Daar komt het wel zo’n beetje op neer. Daar moet ik altijd aan denken als ik weer eens een politicus of een directaris hoor klagen dat hij een ambtenaar niet kan ontslaan omdat die teveel rechtsbescherming zou hebben. Dan krijg al snel het gevoel dat deze persoon niet zo’n goede leider is.”
‘En dat brengt ons bij de directaris. Waarom hebben ze vaak wel kwaliteiten, maar gaat het toch regelmatig fout?’
De wet als managementliteratuur. Wie had dat gedacht? Door de wet worden bazen min of meer gedwongen beter management te leveren.Wellicht is de strenge wet dan ook mede verantwoordelijk voor de hoge arbeidsproductiviteit in Nederland?
Het Peterprincipe
“Bon, de directaris. Ik zal het van twee kanten benaderen. De eerste is het Peterprincipe. Of, zoals dit zo mooi klinkt in het engels: The Peter Principle. Ooit van gehoord?”
‘Nee. Wat is dat?’
“Goed. Een Canadees, genaamd Laurence Peter, heeft dit principe geformuleerd. Het Peterprincipe stelt dat elke werknemer in een hiërarchie gewoonlijk zal opklimmen tot hij zijn niveau van incompetentie bereikt.”
‘Niveau van incompetentie?’
“Yep. Ik zal je een voorbeeld geven. Stel, de post ‘hoofd verkoop’ in een verkooporganisatie komt vrij. Wie wordt het nieuwe hoofd verkoop?”
‘Dat kan ik zo niet zeggen. Maar de eerste gedachte is de beste verkoper.’
“Precies. Die gedachte komt bij velen op. Klinkt wel rechtvaardig, vind je niet?”
‘Yep. Maar ik ken je al wat langer, dus kom maar op.’
“Oké. Die verkoper kan dus vreselijk goed verkopen. Nu wordt hij hoofd verkoop. Dan moet hij opeens anderen gaan managen, overleggen met de administratie en personeelszaken etc. De kans is groot dat hij als echte rasverkoper totaal niet geschikt is voor dit soort klussen en er zelfs een hekel aan heeft. Dus dan is hij van competente verkoper opgeklommen tot incompetente directeur. Dat is een beetje het idee van het Peterprincipe.”
‘Ah. Ik zie het al. Goeie leraar wordt slechte schooldirecteur etc. Een goede leraar kan goed met kinderen omgaan, maar als directeur moet hij opeens met gemeenteambtenaren, oudercommissies enzovoort overleggen. En dat is heel andere koek.’
“Precies. En zo gaat het vaak. Om terug te komen op die directarissen. Er zijn er veel die goed werk doen. Er zijn er echter ook veel die net een stapje te hoog gepromoveerd zijn. Bij de gemeente: een competente loco-directaris of sectordirecteur wordt een incompetente directaris. Daarom is het altijd uitkijken met interne promoties. Voor je het weet promoveer je de verkeerde en zie daar dan maar eens van af te komen.”
‘Ja. Dan heb je een probleem. Dus dan kan je misschien maar beter iemand van buiten halen.’
“Niet automatisch. Van buiten krijg je ook vaak mensen die een stapje omhoog doen en daar kan zich dan hetzelfde probleem voordoen. Vaak lijkt het mooi iemand van buiten, vooral ook als het een harde werker is met aansprekende resultaten.”
‘Ja, dat lijkt me wel handig. Of niet dan?’
“Zo op het eerste gezicht wel. Er zit echter een addertje onder het gras. En zo kom ik op het tweede wat ik hier over wil zeggen. Hoe herken je een goede directaris?”
‘Nu wordt het spannend Hork. Eerst een biertje bestellen?’
“Goed idee Frits.”
De Hork wuift naar de ober.
Ja. Promotie is vaak een beloning voor het goede werk in de huidige functie. Soms raakt de inschatting voor de geschiktheid voor een hogere functie dan wat op de achtergrond.
De ideale directaris
“Ah. Daar is het bier. Proost Frits.”
‘Proost Hork. Goed. De ideale directaris volgens de Hork. Ik luister.’
De Hork lacht.
“Oké Frits. Hier komt ie. We gaan even zo’n honderd jaar terug in de tijd naar de Duitse generaal baron Kurt von Hammerstein-Equord. Die had een interessante observatie over officieren. Hij stelde dat er vier soorten officieren zijn. De eerste soort is lui en dom. Laat hen maar begaan, ze doen geen kwaad. De tweede soort is intelligent en werkt hard. Dit zijn uitstekende stafofficieren, die ervoor zorgen dat naar alles tot in de details wordt gekeken. De derde soort is dom en werkt hard. Ze vormen een bedreiging en moeten onmiddellijk ontslagen worden. Want die creëren irrelevant werk voor iedereen. De vierde soort is intelligent en lui. Deze mensen zijn geschikt voor het hoogste ambt.”
Frits begint te lachen.
‘De grootste luilak van de tent moet dus directaris worden? Kom opHork, effe serieus graag.’
De Hork lacht ook.
“Ja, die had je niet verwacht hè? Maar die luilak van jou moet ook wel intelligent wezen Frits, anders werkt het niet.”
‘Oké Hork. Verklaar.’
“Goed. Een voorbeeld. Weet je nog van die Testosteron?”
‘Yep.’
“Mooi. Die vent was intelligent en hij werkte hard. Wat er gebeurde door dat harde werken was dat hij de hele tent knettergek maakte. Weet je nog? Een directaris moet de organisatie, net als een plantje, een beetje water en kunstmest geven en er verder van afblijven. Rustig laten groeien. Een intelligente directaris weet goed te doseren en als hij lui is doet hij verder weinig tot niets. Het personeel kan dan rustig doorwerken, met vaak verbluffend resultaat.”
‘Shit Hork. Nu heb je me weer.’
“Yep. En om op je basisvraag terug te komen: wat je dus vaak ziet is dat hardwerkende, intelligente mensen één stapje onder de directaris goed werk doen. Dat zijn de stafofficieren waar ik het zonet over had. Als deze mensen tot directaris bevorderd worden blijven ze vaak doen wat in het verleden succes opleverde, namelijk hard werken. En dat is nou net niet de bedoeling. Maar omdat hard werken hoog gewaardeerd wordt en luiheid over het algemeen veroordeeld wordt ziet bijna niemand wat er mis is. En dus blijft de situatie zoals hij is en de nieuwe directaris wordt geprezen om zijn harde werken en niemand begrijpt waarom het toch niet lekker loopt.”
‘Pfff. Schokkend verhaal Hork. Dus voor die post moeten we een en intelligent en lui man hebben.’
“Yep.”
‘Maar waar vind je die?’
De Hork lacht.
“Dat is een lastige Frits. Dat soort figuren wil nog wel eens lager in de organisatie werken. Alleen zijn ze nogal lui, dus ze krijgen over het algemeen geen promotie. Want alleen harde werkers krijgen promotie. Dus als de post van directaris vrij is, dan zitten er vaak hardwerkende sectordirecteuren op te azen. Terwijl mogelijk de juiste man één of twee niveaus daaronder zit. Die wordt dus in het algemeen niet gevraagd. En als hij al solliciteert dan is de kans klein tot zeer klein dat hij aangenomen wordt.”
Frits lacht ook.
‘Oké Hork. We zijn er. De intelligente luilak komt niet omhoog in de organisatie en als we hem nodig hebben weten we niet dat hij er is. Dat lijkt me een mooie gedachte om op mijn eigen luie reet in de Griekse zon over na te denken..’
“Lijkt me ook Frits. En nog veel plezier op vakantie.”
‘Insgelijks Hork. Ik zie je weer in augustus!’
“Yep. Tot dan Frits.”
Tot slot een pleidooi voor de intelligente luilak. Die durft zijn personeel te laten schitteren in plaats van altijd maar zelf te willen scoren. Zou u zo’n baas willen…?